Coalities voor de elite

22 juni 2018, column J.Th.J. van den Berg

Rotterdam is bezig de laatste stad te worden waar een bestuurscoalitie tot stand komt en dat is niet bij voorbaat iets om trots op te zijn. Belangrijker is de aard van de coalitie en die is echt reden voor bedroefdheid. Helaas gaat dat niet alleen op voor Rotterdam. Ook in de hoofdstad is een college gevormd dat twijfels oproept over de zegeningen ervan.

Ooit leerde ik van wijlen Hans Gruijters (zelf raadslid geweest en later minister) dat een college van B&W in het beste geval de belangrijkste sociale actoren in de stad weerspiegelt. Amsterdam heeft bij voorbeeld vanouds sterk met de stad verbonden ondernemers naast een relatief grote academische wereld. Ooit was er ook nog eens een sterk communistisch gezind bevolkingssegment. Niet iedereen hoefde rechtstreeks in het college te zijn gerepresenteerd, maar de belangrijkste groepen moesten er wel in herkenbaar zijn. De CPN hoorde dus in het college maar ook de VVD. Beide naast de grote volkspartij, de PvdA, waar tevens de meeste academici zich verwant mee voelden.

De verhoudingen zijn in de grote steden grondig veranderd, maar het kan nog steeds niet zonder brede volkspartijen en ook niet zonder belangrijke ‘stakeholders’ in de stad. Probleem is dat de PvdA niet langer de grote en tevens leidende volkspartij in Amsterdam en Rotterdam is. In de Amsterdamse raad zit van alles en nog wat, maar een echte ouderwetse volkspartij ontbreekt er. Voor die benaming is de PvdA ongeschikt geworden evenals de SP, alleen al doordat zij daarvoor te klein zijn geworden. De ‘echte’ volkspartij in Amsterdam is waarschijnlijk ‘de partij van de niet-stemmers’. Dat is al verdrietig genoeg.

In die stad een college vormen dat voldoende breed gedragen wordt in de bevolking is dus een zwaar karwei geworden. Juist dan is het van belang naast een of meer partijen van de maatschappelijke en intellectuele elite (D66, GroenLinks en PvdA) een partij erbij te hebben die bij uitstek ondernemend Amsterdam representeert. Om voor de buitenstaander onnaspeurlijke redenen is de VVD echter van het podium gestoten. Tezamen heeft de coalitie daardoor een nodeloos krappe meerderheid. Het gemeentebestuur zou veel sterker staan als het was verbreed met de VVD. De huidige problemen van de stad lenen zich niet voor een links meerderheidscollege. Het karwei is dus te zwaar gebleken.

Als men in Rotterdam naar de zetelverdeling in de raad kijkt, is de situatie eigenlijk veel gunstiger, al zijn ook daar (te) veel mensen bij de stembus weg gebleven. Maar, er is een grote volkspartij, Leefbaar Rotterdam, en een kleine maar stevige VVD voor ondernemend Rotterdam. Die zouden de basis kunnen vormen van een nieuwe coalitie, te verbreden met progressieve groeperingen.

Het omgekeerde is gebeurd: in Rotterdam staat een coalitie op het punt te beginnen waar een verzameling partijtjes voor de sociale elite, GroenLinks, D66, CDA en PvdA zijn samengekropen en voor de meerderheid de VVD hebben weten mee te krijgen. Leefbaar Rotterdam is buiten de deur gezet. Maar, wat is eigenlijk een Rotterdams bestuurscollege zonder representatie van de enig overgebleven, grote volkspartij daar? Zeker, de verkiezingscampagne van Leefbaar zal ongetwijfeld van dik hout planken hebben gezaagd, maar voor wie goed kijkt is het al lang niet meer de rancunepartij die maar één wens had: de PvdA tot minimale proporties te reduceren 1). (Dat heeft die partij helemaal zelf weten te regelen.)

Het blijkt nog steeds niet mogelijk om Leefbaar Rotterdam en de Partij van de Arbeid te brengen tot een onderlinge verstandhouding die samenwerking mogelijk maakt. Dat is de PvdA intussen meer aan te rekenen dan Leefbaar en dat terwijl de PvdA daar uiteindelijk veel zwaarder schade van heeft ondervonden dan Leefbaar. Misschien moeten de Rotterdamse sociaaldemocraten (net als de Amsterdamse trouwens) toch eens bij zichzelf te rade gaan, althans wanneer zij de status van progressieve volkspartij weer terug wil winnen. Misschien is dat beraad wel te belangrijk om uitsluitend aan de partij in Amsterdam en Rotterdam over te laten.

Rotterdam en Amsterdam krijgen colleges die met hun te zuinige en eenzijdige meerderheden hun bevolking en haar zorgen en aspiraties niet werkelijk representeren. Alleen Den Haag is erin geslaagd die representativiteit te organiseren in zijn college. Bij sterk groeiende sociale ongelijkheid in de grote steden is dat iets om diep bedroefd over te zijn.


  • 1) 
    Veel belangwekkende informatie over politiek Rotterdam sinds de opkomst van Leefbaar Rotterdam is te vinden in: Mark Hoogstad, Rotterdam, stad van twee snelheden, Rotterdam: Trichis, 2018. Het boek leest trouwens als een trein.


Andere recente columns