Blijvende worsteling

28 augustus 2015, column Bert van den Braak

Hoewel spanningen in Midden- en Oost-Europa (Hongarije en Tsjecho-Slowakije) in de naoorlogse jaren soms tot toestroom van vluchtelingen leidden, nam het internationale vluchtelingenprobleem pas sinds de jaren tachtig echt een grotere omvang aan. Conflicten, zoals in Zuidoost-Azië (Vietnamese bootvluchtelingen), voormalig Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Noordoost-Afrika (Somalië, Eritrea) en recentelijk het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zorgden geregeld voor een grote toename van de aantallen vluchtelingen.

Het asielbeleid is dan ook sinds de jaren tachtig een hoofdpijndossier voor alle kabinetten, en meer in het bijzonder voor de verantwoordelijke bewindspersonen. Of die nu van VVD-huize waren of zijn (Rita Verdonk, Fred Teeven, Klaas Dijkhoff), uit het CDA kwamen (Virginie Korte, Gerd Leers) of tot de PvdA behoorden (Aad Kosto, Elisabeth Schmitz, Job Cohen, Ella Kalsbeek, Nebahat Albayrak), steeds kwamen zij voor de zelfde dilemma's te staan rond opvang en terugkeer.

Ondanks alle politieke commotie is er feitelijk sprake van redelijke consensus over het asielbeleid. Nederland wil voldoen aan internationale verplichtingen ten aanzien van de opvang van vluchtelingen. Daarbij zijn het VN-Vluchtelingenverdrag en verzoeken van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) leidend. Bovendien is er bereidheid om in EU-verband solidair te zijn met landen die grootschalig te maken hebben met asielzoekers. Een tweede lijn is dat politieke vluchtelingen (vervolgden, slachtoffers van oorlogsgeweld) recht op opvang en asiel hebben, maar zij die vanwege economische redenen asiel vragen niet.

De derde lijn is dat afgewezen asielzoekers het land dienen te verlaten. Zo schreef staatssecretaris Schmitz in 1997 in haar Terugkeernotitie: "Centraal uitgangspunt voor het voeren van een geloofwaardig vreemdelingenbeleid [is] dat zo consequent mogelijk invulling wordt gegeven aan het feit dat niet toelaten tot Nederland betekent dat de niet toegelaten vreemdeling weer dient terug te keren." Staatssecretaris Cohen noemde dat twee jaar later echter één van de weerbarstigste onderdelen van het vreemdelingenbeleid.

Een andere PvdA-bewindspersoon, Aad Kosto, gaf de aanzet tot verscherpte wettelijke maatregelen om oneigenlijk gebruik van asielprocedures te voorkomen. Kosto stelde dat het onwenselijk was dat (vaak) talentvolle inwoners van minder ontwikkelde landen zich hier blijvend vestigden. Niet alleen vanwege de druk op onze samenleving, maar juist vanwege de toekomst van het land van herkomst. De door hem (en minister Hirsch Ballin) in gang gezette wetgeving stuitte op veel verzet. Ruim tien jaar voor de aanslag op Pim Fortuyn, pleegden actievoerders een bomaanslag op Kosto, die ongetwijfeld dodelijk was geweest als hij niet tijdig door de politie was gewaarschuwd.

De maatregelen die achtereenvolgende (PvdA-)bewindslieden namen, waren onder meer: verscherpt toezicht op asielzoekers, geen toelating na komst uit een veilig derde land, geen recht op voorzieningen, uitkeringen etc. voor illegalen, onmiddellijke afwijzing van ongedocumenteerden en versnelling van asielprocedures. Niettemin bleven procedures moeizaam en was uitzetting vaak een probleem. Aan het kinderpardon uit deze regeerperiode gingen een generaal pardon in 2007 en een eenmalige pardonregeling in 2003 vooraf. Die laatste werd gemaakt door VVD-minister Verdonk.

De bed-bad-brood-kwestie en de vraag of illegaliteit strafbaar moest worden, bevestigden recentelijk dat het asiel- en terugkeerbeleid op de agenda bleef. Dat wordt door de komst van nieuwe stromen asielzoekers zeker niet anders. Het asielprobleem is wellicht het grootste probleem van deze tijd voor alle Westerse landen. Wie meent dat voor het inperken van die stroom eenvoudige oplossingen zijn, miskent die problematiek en misleidt de kiezers. Het je als land simpelweg niet meer houden aan internationale verdragen en aan (morele) verplichtingen is onrealistisch en onhaalbaar. Het zou tot internationaal isolement leiden.

Politici zullen dus maar moeten blijven 'worstelen'. Internationale samenwerking - bijvoorbeeld bij het tegengaan van mensensmokkel - is daarbij onontbeerlijk, evenals inspanningen gericht op integratie en terugkeer. Uiteindelijk is vluchten van huis en haard een noodsprong en dus net zo goed een worsteling.

Dit is de vierde en laatste van een serie zomercolumns over maatschappelijke veranderingen



Andere recente columns