Linkse samenwerking: is dat voldoende?

17 april 2015, column J.Th.J. van den Berg

Op deze plek is al bij herhaling gewezen op het verbrokkelde politieke landschap in Nederland en op de noodzaak uit de daarbij blijkbaar behorende lethargie te ontwaken en te gaan werken aan bestendige samenwerking. Dat geldt voor diverse hoofdstromen in de politiek, maar niet het minst voor de partijen van links.

In eerdere perioden van verbrokkeling, in de jaren zeventig van de vorige eeuw, heeft dat geleid tot progressieve samenwerking en het besluit samen te regeren of helemaal niet. Van het oorspronkelijke doel om ook te fuseren kwam niets terecht. Het bracht ons het kabinet-Den Uyl waar veel ouderen van progressieve signatuur met nostalgie aan terugdenken. Het bracht niet alleen progressieve samenwerking maar ook samengaan van drie christelijke partijen in het CDA, formeel gefuseerd in 1980. Tien jaar later slaagden vier kleine linkse partijen (CPN, PSP, PPR en EVP) erin samen te gaan in GroenLinks.

Eindelijk heeft Hans Spekman, voorzitter van de Partij van de Arbeid, de ban gebroken. Hij spreekt openlijk over nauwe linkse samenwerking (het mag gelukkig ook weer ‘links’ heten) van zijn partij met GroenLinks en de SP. Vooral de SP reageert tot nu toe of helemaal niet of nogal afhoudend. Dat is op zichzelf te begrijpen. De SP heeft het gevoel haar doel te bereiken: ruimschoots groter te worden dan de PvdA. Dat is daar op zichzelf immers reden tot trots en een beetje triomfalisme. Daarbij komt dat sinds een jaar de SP nogal wat plekken van de PvdA heeft overgenomen in het stedelijk bestuur; daar komen nogal wat stoelen in het provinciale bestuur bij. Het maakt ook geen erg heldhaftige indruk te pleiten voor linkse samenwerking, als je als partij aardig de indruk weet te wekken dat je als een ballon leegloopt.

Toch, dat zijn op de korte termijn gerichte gedachten. Wie kijkt naar de ontwikkeling van links in zijn geheel en over lange termijn, ziet mede dankzij de versplintering sterke achteruitgang bij links. GroenLinks blijft klein, al staat het er wat minder slecht voor dan in 2012. De SP wint wel, maar lang niet zo sterk als op haar hoogtepunt in 2006 en vooral zonder het verlies van de andere twee bij benadering te compenseren.

De situatie beantwoordt dus redelijk aan wat ik hier vaker heb genoemd: de ‘Wet van Koole’, genoemd naar de Leidse politicoloog en oud-voorzitter van de PvdA. Die zei ooit dat partijen pas bereid zijn tot nauwe samenwerking en desnoods fusie, als ze allemaal structureel op verlies staan. Als een of meer partijen de weg omhoog gaan, vrezen zij voor het rendement van samenwerking en beginnen er dus niet aan.

Van belang is voorts dat de Partij van de Arbeid historisch steeds het meest weigerachtig is geweest om over nauwe samenwerking, laat staan samengaan na te denken. Ooit was partijvoorzitter, André van der Louw (rond 1970) er een voorstander van maar, als gezegd, tot meer dan een ‘regeerakkoord’ met D66 en de PPR is het nooit gekomen,… dankzij diezelfde PvdA. Ook later was de partij beter in staat tot zelfoverschatting en vermetel geloof in stijgende conjunctuur (bijvoorbeeld rond 2010) dan in nuchtere berekening van haar kansen.

Misschien dat de PvdA, eindelijk bescheiden geworden, het nu aandurft echt om zich heen te kijken. Het zou een grote verdienste kunnen worden van Hans Spekman.

Alleen, is alliantievorming met GroenLinks en SP voldoende om een grote speler te worden die niet valt te ontwijken, laat staan om een parlementaire meerderheid te vormen? Het is twijfelachtig. Alleen in Griekenland is een meerderheid op deze grondslag mogelijk gebleken; zuiver theoretisch is het denkbaar in Duitsland (SPD, Grünen en Die Linke). In meer gefragmenteerde stelsels als Frankrijk en Italië blijkt alleen een meerderheid mogelijk, als behalve de drie linkse partijen ook de sociaal-liberale partij erbij wordt getrokken. Labour heeft in 1997 een meerderheid weten te behalen dankzij een sociaal-liberale voortrekkers als Tony Blair (de partij is sowieso een coalitie van diverse stromingen).

In ons land zou dat dus betekenen: geen effectieve linkse samenwerking zonder het niet-linkse D66. Voor velen bij links is dat geen prettig vooruitzicht. Kortom, Spekman krijgt zijn grote politieke verdienste niet voor niets.



Andere recente columns