De onverwachte winnaar

1 juni 2012, column J.Th.J. van den Berg

Toen in 2002 Pim Fortuyns LPF als het ware uit het niets zo’n 17% van de stemmen wist te behalen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, stortte niet alleen alles wat journalist was zich op dit fenomeen. Dat gold ook voor de verzamelde politicologen in Nederland, die trachtten dit fenomeen te verklaren, a fortiori omdat zij, op een enkeling na, niets hadden zien aankomen. Laat staan, dat zij zulk een winst hadden voorzien. (Dat laatste gold overigens ook voor de schrijver van deze column.) Wat mij destijds wel erg verbaasde, was dat geen van die politicologen ook nog naar een ander wonderlijk verschijnsel keken: de herrijzenis van het CDA.

Nog maar een paar weken voor de verkiezingen leek het CDA onderweg naar zijn volgende nederlaag. De cijfers suggereerden dat het aantal zetels, dat van 1989 tot 1998 al was gedaald van 54 naar 29 zetels, weer verder zou zakken tot om en nabij 25 zetels, waarschijnlijk zelfs iets minder. Toen het erop aan kwam gebeurde dat echter niet. Met een onbekende lijsttrekker, de latere premier Jan-Peter Balkenende, steeg het CDA juist naar 42 zetels; het leek weer teruggekeerd op een oud maar intussen ongekend niveau. Naast de winst van de LPF was dat het tweede mirakel van de verkiezingen van 2002. Ook later is naar dat verschijnsel opmerkelijk weinig onderzoek verricht, terwijl het succes van het CDA toch net zo wonderlijk was als de opkomst van de LPF.

Om te beginnen liet het zien dat de persoon van de lijsttrekker, zeker als het om traditionele partijen gaat, wordt overschat. Kiezers kijken natuurlijk wel naar persoon en bekwaamheden van een lijsttrekker, maar die moeten dan wel corresponderen met het aanvaarde beeld van zijn of haar partij. Als dat niet overeenkomt, kan de leider nog zo interessant zijn, hij of zij wordt niet geloofd. De partijbinding mag in Nederland afnemen, maar die is nog zo sterk dat ze in veel gevallen de doorslag geeft. Als de sympathie voor partij en lijsttrekker convergeren en deze is bovendien een persoonlijkheid die ‘eruit springt’ dan is dat natuurlijk bevorderlijk voor het succes van de partij.

Er moet in 2002 dus meer zijn geweest dan een betrekkelijk onbekende maar degelijk ogende politieke leider bij het CDA. De verklaring zit waarschijnlijk daarin, dat al die kiezers die behoefte hadden aan stabiliteit en continuïteit en het succes van Fortuyn ernstig vreesden geen andere kant uit konden dan die van het CDA. Voor al wie bang was voor de zege van Fortuyn was een tijd lang de toenmalige premier Wim Kok nog iemand geweest om naar toe te vluchten.

Een hele tijd had de PvdA dan ook niet erg veel last van de opkomst van Fortuyn in de peilingen. Totdat duidelijk werd voor de kiezer, dat Kok niet meer terug zou keren. Dat zal het best zijn doorgedrongen op die dramatische 6e maart, toen op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen Fortuyn tegenover de nieuwe leiders van VVD en PvdA kwam te zitten en noch Dijkstal noch Melkert een adequate reactie op zijn optreden wisten te leveren. Wie stabiliteit zocht, wist nu dat hij niet bij de PvdA en evenmin bij de VVD terecht kon. Toen bleven de relatief onbekende maar wel opgewekte en rustige leider van het CDA en zijn partij over. Balkenende en zijn CDA werden voor velen het houvast in bange populistische dagen.

Dat fenomeen kon zich straks in september wel eens herhalen. Ook nu zijn ongetwijfeld veel kiezers op zoek naar stabiliteit en continuïteit in de politiek, temidden van het populistische straatrumoer van links en rechts. Emile Roemer mag veel sympathie genieten, maar zijn partij staat niet voor stabiele politieke verhoudingen. Dat is nog veel minder het geval met Wilders c.s. Beiden zullen ongetwijfeld heel wat sympathisanten weten te rekruteren. Juist dat echter zal de behoefte bij anderen doen stijgen een ‘vluchtheuvel’ te vinden voor hun vrees en ongemak.

In 2010 was daar geen plek voor, al was er bij sommigen hoop op Job Cohen. In de verkiezingsstrijd kwam hij niet als de man van het rustige gezag over het voetlicht. Of de premier, Mark Rutte, daar nu wel in gaat slagen, is nog maar de vraag: misschien toch ietsje te vrolijk en te weinig degelijk in zijn uitstraling en de VVD zelf te uitgesproken. Diederik Samsom heeft wel het talent, maar is toch iets te veel een vechter en zijn partij heeft bij het Lenteakkoord de slag gemist. Anderen, zoals Pechtold of Slob, moeten ‘kwantitatief’ van al te ver komen.

Het ziet er nu nog niet naar uit, maar dat was in 2002 niet anders. Nog geen van de politieke leiders heeft zich in een echte campagne bewezen. Toch moet niet worden uitgesloten dat opnieuw het CDA, met zijn nuchtere en evenwichtig ogende lijsttrekker Sijbrand van Haersma Buma, het gaat winnen als toevluchtsoord voor wie rust en stabiliteit zoekt. En: dat wellicht het CDA daardoor tevens de enige partij wordt die boven de dertig zetels uitkomt.

Het zijn tijden om met onverwachte uitkomsten rekening te houden.



Andere recente columns