Het onvermijdelijke lek

6 april 2012, column J.Th.J. van den Berg

Een oude uitdrukking luidt: ‘Het schip van staat lekt aan de bovenkant’. Zij geeft goed weer wat in het politieke bedrijf de functie van het lek is: een instrument van politieke pressie, meestal om een tegenstander in de verdediging te drukken en tot bewegen te dwingen. Lekken zitten dan ook niet aan de onderkant van het schip, maar zijn direct of indirect afkomstig van politiek leidinggevenden zelf.

Dit was ook tijdens de tijdelijke ‘breuk’ in het overleg tussen partijen in het Catshuis te merken. Afgesproken was om tijdens de onderhandelingen in het kader van de tussenformatie ‘radiostilte’ te betrachten en over het verhandelde niets naar buiten te brengen. Daar hielden de betrokkenen zich aan. Daar komt weinig verheven moraal aan te pas. Het ging er meer om dat elk van de drie partijen belang had bij consequent stilzwijgen. Zodra Geert Wilders de onderhandelingen opbrak, begon aan alle kanten – maar toch vooral de bovenkant - het schip te lekken. Men mag er immers van uitgaan, dat dit niet gebeurde door ondergeschikten van de onderhandelaars van CDA en VVD.

Men mag er voorts vanuit gaan dat die lekken niet het oogmerk hadden de positie van Wilders zo mooi mogelijk voor te stellen. ‘Hij was weggelopen voor de grote keuzes’; ‘hij wilde niet meedoen aan noodzakelijke, grote hervormingen’, dat was de gelekte exegese. Hij werd onder druk gezet. Het werd des te interessanter toen Wilders de volgende dag, na het afgesproken ‘nachtje slapen’, monter aan de onderhandelingstafel terugkeerde. Goed ingelichte kranten kwamen met de ‘verklaring’, die zelf weer een lek was: tijdens het nachtje slapen was een miljard aan Ontwikkelingshulp bij Wilders ingeleverd door het CDA. Waar het lek in dit geval vandaan kwam, was wel duidelijk: Wilders had er een vitaal belang bij effectief terug te slaan.

In boeken en geschriften over politieke integriteit wordt ‘het lek’ altijd als iets heel ergs beschreven. Afhankelijk van feiten en omstandigheden, is het ook een ernstig feit. Tegelijkertijd staat vast dat lekken soms onvermijdelijk deel uitmaken van effectief politiek handelen evenals geheimhouding. Dat maakt geen van beide moreel hoogstaand, maar het spel van geheim en lek kan nodig zijn om vastgelopen verhoudingen weer vlot te trekken.

De Nederlandse geschiedenis kent al vanaf de Republiek het fenomeen van vertrouwelijkheid en lekkages tegelijk, beide steeds aan de bovenkant van het schip van staat. Dat zal door het collegiale karakter van bestuur, in de oude Staten Provinciaal en Staten Generaal onmiskenbaar zijn bevorderd. Niet toevallig werd daarnaast nog overleg gepleegd, vooral over de internationale politiek, in een ’secreet besogne’. Dat heette dus met zoveel woorden: ‘geheim overleg’. Het lekte er niet minder om.

Dramatisch doen over lekken is dus al gauw een tikje lachwekkend. Zoals Frans Timmermans jeremieerde toen zijn e-mail met zware kritiek op de leiding van zijn partij, Job Cohen in het bijzonder, naar buiten kwam, blijkbaar tegen zijn bedoelingen. Hij had de tekst wel aan vijftig mensen tegelijk, op het Binnenhof werkzaam, toegestuurd. Dat heeft veel weg van een poging zich ervan te verzekeren dat een vertrouwelijke boodschap openbaar wordt.

Zeker in de PvdA zou men beter moeten weten, na de ervaring die de toenmalige fractievoorzitter, Gerard Nederhorst in 1965 al had opgedaan, toen hij een kritische brief over prinses Beatrix aan zeventig partijgenoten tegelijk rondstuurde. Die stond binnen twee dagen in Het Parool. Als Timmermans een vent was geweest, had hij niet gejeremieerd maar de oppositie tegen Cohen openlijk gevoerd. Voor zijn positie in de partij was zijn gedrag redelijk fataal, net als bij Nederhorst in 1965. Als je lekt of juist geheim houdt, doe het dan competent, is van beider verhaal de ‘moraal’.

Nee, dan Dirk Jan de Geer. Die formeerde in 1926 in het geniep een kabinet, terwijl het oude er, weliswaar demissionair, nog zat. De Geer was er zelf minister in, maar zei zelfs niets tegen zijn premier (Colijn), totdat hij kant en klaar was. Colijn kon vervolgens vertrekken; De Geer werd zelf premier. Tussen beide heren is het nooit meer goed gekomen. Maar De Geer doorbrak juist met zijn geheime formatie een impasse van een half jaar. Zo kan het dus ook.



Andere recente columns