Journalistiek zonder krant

15 januari 2010, column J.Th.J. van den Berg

Of het dagblad het einde van deze eeuw zal halen valt te betwijfelen. Dat komt niet alleen door slecht ondernemerschap (ook dat, overigens!) of door de concurrentie van de televisie. De krant mag intussen een medium zijn geworden voor de maatschappelijke elite, ook in die kring verliest zij overal terrein.

De ware onheilsprofeet houdt ervan niet alleen de ondergang van de krant af te kondigen, maar en passant ook de journalistiek als professie, vervangen als die wordt door blogs, social media (zoals Hyves, Twitter en Facebook) en civic journalism. Journalistiek door amateurs derhalve. Daarmee zou ten slotte een der belangrijkste vormen van kritische macht in de democratie verloren gaan.

De vraag is of de toekomst zo somber is. Voor de overzienbare termijn is er voor de krant zeker nog plek, mits zij haar kracht zoekt in datgene waarin zij sterk is en andere media per definitie zwak: in de zakelijkheid en rationaliteit van haar informatie en in haar vermogen uitleg, overzicht en samenhang te bieden.

Daartoe kan de zuivere berichtgeving korter en vooral deskundiger dan die nu is, minder geleid ook door het 'man-bijt-hond'-syndroom. Nieuws kan worden ondersteund met relevant beeldmateriaal: foto's en graphics die ontwikkelingen in één klap kunnen laten zien en dus tekst sparen. Daar horen, in zulk een paper of record nieuwe stijl, verwijzingen bij naar de letterlijke tekst van documenten en verklaringen of toespraken op het internet. Daar is geen eigen website voor nodig.

Zulke kranten bestaan in aanzet al, zoals de International Herald Tribune. Het 'format' is ook te zien in gratis kranten als Metro, maar die missen de vereiste journalistieke kwaliteit. In Nederland komt Trouw nog het dichtste bij de krant van de toekomst, al zijn de berichten nog te lang en staat er in het katern De Verdieping nog te veel Hollands gepraat: wij schijnen niet zonder meninkjes te kunnen.

Journalistiek heeft, onafhankelijk van de krant, wel degelijk toekomst en dat is maar goed ook. De krant heeft immers het grote bezwaar dat haar distributie duur, omslachtig en onbetrouwbaar is. De huidige krant bevat voorts te veel onderdelen die elders, in gespecialiseerde tijdschriften, net zo leesbaar en deskundiger te verkrijgen valt. In de kiosk wordt niet toevallig negentig procent van de ruimte ingenomen door special interest bladen.

Wie gericht op zoek gaat, kan terecht op het internet, zowel als het gaat om kennis als om amusement en emotie. In die zin is de lezer inderdaad zijn eigen redacteur geworden, soms trouwens ook zijn eigen makelaar of dokter. De vraag is of hij daar steeds wijzer van wordt, maar aan het feit van zelf zoeken doet het niet af. Omgekeerd is een journalistieke productie ontstaan - waarvoor het mobieltje ruime mogelijkheden biedt - waartegen de vakjournalist het als eerste nieuwsbrenger moet afleggen.

Allemaal redenen om aan te nemen dat de krant haar beste tijd heeft gehad, al kan goed ondernemerschap het einde nog geruime tijd uitstellen. Producent en consument van nieuwe informatiedragers hebben immers nog geen scherp idee van het optimale gebruik ervan. Dat dit idee er vroeg of laat komt, staat echter wel vast.

Dat is nog geen reden om te geloven in het verdwijnen van de journalistiek: het ambacht waarmee snel belangrijk van onbelangrijk wordt gescheiden; kort en bondig overzicht wordt geboden; trends worden gesignaleerd voor de toekomst, onder andere dankzij inzicht in het verleden. Dit ambacht heeft niet persé papier nodig. Meer dan vroeger zal er daarentegen wel behoefte zijn aan ondersteuning door bewegende beelden. De journalistiek zal het moeten hebben van een inventieve combinatie van woord en beeld.

Tot in de collegezaal (zo heeft ook mijn ervaring geleerd) is de consument van informatie sterk visueel ingesteld. Dat betekent nog geen 'ontlezing' maar wel verandering en variëteit in de wijze van informatievergaring. De krant biedt daarin te weinig; het internet beantwoordt aan zulke behoefte beter.

Onderwijzers blijven nodig, ook al moet het onderwijs voortdurend veranderen. Zo zullen journalisten nodig blijven, ook al moeten zij hun ambacht voortdurend vernieuwen. Zij kunnen zich niet langer binden aan alleen de krant. Er is één troost: dat hoeven zij ook niet.



Andere recente columns