Politieke versnellingsbak

14 augustus 2009, column J.Th.J. van den Berg

Het verkeer tussen regering en parlement, maar ook tussen B&W en gemeenteraad, kan de gestalte aannemen van met elkaar conflicterende instellingen, maar ook van de arena waarin partijpolitieke onenigheid de boventoon voert. Dat verkeer heeft vervolgens vaak de trekken van de marktplaats waar levendige handel en ruil plaatsvindt tussen allerlei maatschappelijke belangen. Waar, tussen haakjes, voortdurend 'appels en peren worden vergeleken', wat elders als minder raadzaam wordt beschouwd maar in de politiek onvermijdelijk zoal niet core business is.

Zo beschreven zijn het nogal statische gestalten, terwijl de werkelijkheid een ingewikkelde dynamiek laat zien. Nu eens kiest men in de raad of de Tweede Kamer voor de werkwijze van de arena, omdat de kans op oplossing van een politiek vraagstuk er groter door wordt. In elk geval blijkt de arena geschikt om te tonen waar de politieke tegenstellingen liggen. Dan weer blijkt het slimmer om voor de marktplaats te kiezen, omdat daarmee eerder een meerderheid en dus succes valt te verkrijgen. Soms - vooral de Eerste Kamer ondervindt dat nogal eens - is succes afhankelijk van 'Kamerbreed' optreden, zich dus als instelling schrap zetten tegen de regering. De Eerste Kamer is daar iets vaardiger in dan de Tweede.

Wie politieke discussies nauwkeurig volgt, ziet meestal wel waarvan gebruik wordt gemaakt: van de instelling, van de arena of van de marktplaats. Ook als betrokkenen het niet aanstonds toegeven - de marktplaats heeft onder de nationale politieke deelnemers niet veel prestige - dan nog is met goed analytisch oog wel te zien wat er gebeurt. Politici kunnen dus ook heel goed - zo nodig zelfs heel snel - schakelen tussen arena, instelling of markt. Voor een deel zit daar ook de kracht van de politicus; je moet er immers inventief voor zijn.

Rudy Andeweg, de Leidse politicoloog, heeft daarvoor ooit de mooie term 'versnellingsbak' bedacht. Politieke organen, maar ook individuele politici kunnen, naargelang de behoefte, schakelen van de ene versnelling in de andere als dit de kans op politiek succes vergroot. Dat is natuurlijk wel afhankelijk van de vaart die men met elk van de versnellingen weet te bereiken.

Het nationale niveau, kabinet en parlement, heeft goede handelingsmogelijkheden in alle beschikbare 'versnellingen', al is de argumentatie van de arena de dominante en doorgaans dus de meest overtuigende. In de Europese politiek komt men met die argumentatiewijze minder ver, daarvoor zijn de partijpolitieke verschillen te gevarieerd en diffuus. Daar komen politici verder door de macht van het parlement centraal te stellen of door het systematische pleidooi voor een concreet belang.

In de gemeentelijke democratie is vanaf 2002 (dualisering) de macht van de raad als instelling een weer wat interessanter instrument geworden, maar normaal domineert er de marktplaats. De arena is er vaker productief dan in de EU, maar het succes hangt sterk af van de lokale politieke cultuur. Er zijn gemeenten waarin men op zijn tijd wel pap lust van enig politiek geblaf (al wordt ook daar zelden gebeten), in de meeste gemeenten wekt het voornamelijk irritatie.

Iedere gestalte van het parlement heeft intussen zijn eigen retorica. Als ideologische argumentatie meer indruk maakt, dan zal die worden gebruikt, ook al gaat het om een heel concreet belang. Zo werkt het vaak in de Tweede Kamer, terwijl het omgekeerde in de gemeenteraad vaak is te zien. Daar kan men - zo heeft ooit Wibaut al uiteengezet - de ideologische argumentatie beter achterwege laten, ook al is er fundamenteel van diepe ideële overtuiging sprake.

In de Eerste Kamer maakt men het meeste indruk als er verband mogelijk is tussen het te bespreken vraagstuk en constitutionele vragen, helemaal als de constitutionele plaats van de Eerste Kamer zelf in het geding kan worden gebracht. Als dat gebeurt, 'vliegt' de hele Kamer aanstonds 'in de houding'.

Deze retorische dimensie van de 'versnellingsbak' maakt een objectieve analyse, laat staan goed empirisch onderzoek, overigens knap lastig. Regelmatig zijn politici ook de ernstige onderzoeker te slim af.

Dit is deel 4 in een serie van vijf columns die het verkeer van Europees, nationaal en lokaal parlement met zijn respectieve executieve beogen te vergelijken. Deel 1, 2 en 3 zijn verschenen in week 27, 29, en 31.



Andere recente columns