Wetsovertreding of criminaliteit?

22 augustus 2008, column Bert van den Braak

De kwestie-Duyvendak maakte discussies los over het gedrag van politici en over het geoorloofd zijn van actievoeren. Daarbij zijn enkele historische opmerkingen te maken.

Politici raakten soms in opspraak, maar slechts sporadisch was dat reden voor vertrek. In november 1916 nam het liberale Tweede Kamerlid Dolk ontslag na een veroordeling door de Haagse rechtbank (waarover in de toenmalige pers overigens uiterst terughoudend werd bericht). Rijden onder invloed was in 1966 reden voor vertrek van minister Smallenbroek en in 1972 waren verkeersovertredingen voor een Kamerlid van DS'70 reden om zich terug te trekken als Kamerkandidaat. Prominente politici van CDA, PvdA en VVD die nadien verkeersovertredingen begingen, konden hun politieke loopbaan echter gewoon voortzetten.

In 1988 moest een CDA-Tweede Kamerlid opstappen, nadat hij in opspraak was gekomen door rijden onder invloed, door het gebruik van een illegale geboortekrik bij een drachtige koe en vanwege parkeren op een voor invaliden bestemde parkeerplaats. Na de eerste overtreding had hij zijn woordvoerderschap verkeersveiligheid moeten opgeven, maar pas na de derde misstap vond de fractieleiding dat de maat vol was. De PvdA-fractie maande ongeveer in dezelfde tijd een lid dat met voorkennis had gehandeld in aandelen Fokker tot opstappen en enkele jaren later herhaalde zich dat bij een afgevaardigde die betrokken was bij belastingfraude.

Een zo vergaande stap werd door de VVD in 1989 niet verlangd van een Tweede Kamerlid die in een openhartig interview had onthuld dat hij maling had aan de bestaande regels ten aanzien van de maximum verkeerssnelheid. Hij vond niet alleen dat die regels moesten worden gewijzigd, maar vertelde er ook bij dat hij regelmatig met 140 km per uur naar zijn woonplaats in Limburg reed. De betrokkene werd lager op de kandidatenlijst gezet, verloor tijdelijk zijn zetel, maar keerde in 1991 terug in de Kamer.

Partijen maakten, als het om gedrag van Kamerleden ging, steeds een eigen afweging en dat is terecht. Het kan immers niet zo zijn dat partijen elkaar wat dat betreft de maat gaan nemen. Opmerkelijk is wel dat juist de VVD er in 1989 weinig problemen mee had dat een Kamerlid in woord en daad afstand nam van de parlementaire besluitvorming.

Ook bij de houding ten opzichte van buitenparlementaire acties is het goed om naar de geschiedenis te kijken. Ter uiterste linkerzijde werd overtreding van wetten als actiemiddel nauwelijks als probleem gezien. De eerste socialist in de Kamer, Domela Nieuwenhuis was, toen hij in 1888 werd gekozen, nog maar net (na gratie) uit de gevangenis. Hij had daar zeven maanden gezeten vanwege majesteitsschennis. De revolutionair-socialist Sneevliet werd in 1933 met de leuze: 'Van de cel in de Kamer' tot Kamerlid gekozen. Sneevliet was veroordeeld voor opruiing (hij steunde de muiters van marineschip "De Zeven Provinciën"). In 1952 kandideerde de CPN de dienstweigeraar Piet van Staveren, die in de Leeuwardense gevangenis zat. Hij werd gekozen, maar nam zijn zetel niet in.

Bij de sociaal-democraten werd wetsovertreding eveneens soms geoorloofd geacht. Troelstra beledigde in 1899 een officier van justitie om zo de mogelijkheid te krijgen de Hogerhuiszaak weer aan de orde te stellen. Troelstra zat, Kamerlid zijnde, een maand in de gevangenis. De Friese socialist Fedde Schurer beledigde in 1951 de kantonrechter in Heerenveen om het gebruik van het Fries in de rechtzaal aan de orde te stellen. Zelfs de gezagsgetrouwe ARP steunde hem daar overigens in. In de jaren zestig liep het PvdA-Kamerlid Joop Voogd met het verboden spandoek 'Johnson moordenaar', om daarmee de Vietnamoorlog aan de kaak te stellen.

PvdA, D66, GroenLinks-voorloper PPR, CPN en PSP, maar ook VVD en DS'70, vonden het in 1976 evenmin een probleem dat via een bezetting de sluiting van abortuskliniek 'Bloemenhove' werd verhinderd. Die bezetting was mede geïnitieerd door minister Vorrink, die vanuit de ministerraad de aanwezige actievoerders op de hoogte stelde van de op handen zijnde verzegeling door justitie van apparatuur en gebouwen.

Politici die 'over de grens' van de rechtstaat actie voeren: is dat per definitie crimineel - de term die sommige dagbladen gebruiken ten aanzien van de inbraak door Wijnand Duyvendak? Nee, die term is een vorm van taalinflatie waar media zich vaker aan bezondigen. Daarmee is niet gezegd dat iedere vorm van actievoeren geoorloofd is. Bij het gebruik van geweld of aanzetten daartoe, wordt een grens overschreden. In dat licht was het uiteindelijke opstappen van Duyvendak ook terecht. Maar voor het overige was met name de reactie van GroenLinks-leider Femke Halsema, die stelde dat iedere vorm van buitenparlementaire actie strijdig is met de democratische rechtsorde, tamelijk overspannen en historisch onjuist.



Andere recente columns