Wel of geen referendum?

28 september 2007, column J.Th.J. van den Berg

De Tweede Kamer staat voor de keuze om de herziening van het Europese grondwettelijke verdrag, dat nu wijselijk EU-wijzigingsverdrag heet, opnieuw aan de kiezers voor te leggen dan wel zelf tot goedkeuring te besluiten. De regering weet het al: die ziet niets in een tweede referendum. Wat niet echt vreemd is: in het eerste referendum zag de regering destijds ook al niets. Het was de Tweede Kamer die het initiatief nam de bevolking te raadplegen.

De situatie had kunnen veranderen, doordat de Partij van de Arbeid (in 2005 in oppositie) destijds vóór zulk een raadpleging was. De ministers van de PvdA hebben zich nu echter door de collegae in het kabinet laten bekeren tot tegenstander. Als de Tweede Kamer er nog immer anders over denkt, zal zij weer zelf het initiatief moeten nemen. De kans dat dit slaagt is minimaal: de fractie van de PvdA zal daar in (grote?) meerderheid geen medewerking aan verlenen.

Een paar kwesties geven aan deze zaak een hoogst eigenaardig karakter. Zodat zichtbaar wordt dat het probleem niet uitsluitend bij de PvdA ligt.

Eigenlijk hoort de vraag naar een referendum niet af te hangen van het humeur van regering en/of parlement. Zoals nu al aantoonbaar is: dan gaan allerlei oneigenlijke factoren een rol spelen, zoals coalitiebelang. Of er een referendum plaatsvindt, behoort door een betekenisvolle minderheid onder de burgers te worden bepaald. De mogelijkheid daartoe is echter in 1999 door de Eerste Kamer geblokkeerd en vervolgens in 2002 nogmaals bij de formatie van het eerste kabinet-Balkenende. Intussen is ook de Tijdelijke Referendumwet verlopen. Van de huidige minister van BZK behoeven geen initiatieven te worden verwacht.

Tweede eigenaardigheid betreft de haast waarmee de regering de zaak blijkbaar achter de rug wil hebben. Er is nog helemaal geen wijzigingsverdrag. Het wordt nu in Brussel (en bij de Europese raadsvoorzitter in Lissabon) voorbereid en pas aan het einde van dit jaar zal een Intergouvernementele Conferentie formele besluiten nemen. Of dat zonder ongelukken gaat gebeuren staat niet vast, al doen de staatsleiders er nog zo optimistisch over. Bij verdragen schuilt gewoonlijk the devil in the detail, onder andere omdat unanimiteit is vereist. Iedere geïnteresseerde herinnert zich nog hoe lang de Poolse regering dit voorjaar dwars lag, toen moest worden besloten over de hoofdlijnen van het wijzigingsverdrag.

Die hoofdlijnen vormen alles waarover wij tot nu toe beschikken. Voor een globaal oordeel over welke kant het uitgaat kan dat volstaan. Maar ook om nauwkeurig te kunnen bepalen of het hier gaat om een verdrag met meer of minder sterke constitutionele eigenschappen? Een grondwet is toch niet alleen grondwet als er grondwet op staat? Kortom, vanwaar deze haast?

Voorts, waarom heeft de Raad van State zich tot evenveel haast laten verleiden? Natuurlijk, als de regering daarom vraagt, is het een kwestie van beleefdheid voor de Raad om dan ook antwoord te geven. Maar moet het dan ook met zo weinig voorbehoud?

Van de schrik lijkt nu de Tweede Kamer, met inbegrip van een sociaal-democratie met haar vingers in de wringer, net zulke haast te hebben gekregen als de regering. Wat zou er meer voor de hand hebben gelegen dan te zeggen: laat ons nu eens eerst zien of het verdrag er echt komt en zo ja, of het sterk afwijkt van het eerdere product en voorts of het werkstuk van dien aard is dat het aan de kiezers kan en moet worden voorgelegd?

Gelet op het belang van de zaak, die rechtstreeks raakt aan positie en prestige van Nederland in de Europese Unie, is slordigheid met beraad en besluitvorming het laatste waaraan regering en parlement zich schuldig zouden moeten maken. De vorige keer was er nog herstel mogelijk en vooral vergeving; Nederland stond ook niet alleen. Een tweede blamage kan ons land zich niet veroorloven; daarin zou het bovendien wel alleen staan. Kan die echter alleen worden voorkomen door zo gehaast en zo nonchalant een tweede referendum te blokkeren? Misschien is dat zo, maar dan blijkt dat de Nederlandse politiek, die toch al zelden door heldendom is gekenmerkt, nu wel heel erg voor het tegendeel daarvan heeft gekozen.



Andere recente columns