"We voeren de motie niet uit!!!"

15 december 2006, column Bert van den Braak

Op 26 juni 1997 werd een debat over de voorjaarsnota - van het kabinet-Kok I - afgesloten met aanneming van een motie-Van der Ploeg/Ybema over handhaving van de keuze voor nieuwe studenten tussen een OV-week- of weekendkaart. Vóór stemden PvdA en D66 en de oppositiefracties van GroenLinks, SP, GPV, SGP, RPF, AOV, de Groep-Nijpels, en de CD. Minister Zalm reageerde direct afwijzend, maar omdat de microfoon haperde, riep hij ten slotte maar luidkeels: "We voeren de motie niet uit!!!" Gevolg: algehele hilariteit.

Mag een minister of kabinet een motie zo maar naast zich neerleggen? Wat is eigenlijk de betekenis van een motie?

In een (aangenomen) motie legt de Kamer een conclusie uit een debat vast. Soms worden debatten afgesloten met meerdere moties. Een conclusie via een motie kan betrekking hebben op toekomstig beleid, bijvoorbeeld in bewoordingen als "verzoekt de regering extra geld uit te trekken, een studie te laten verrichten, onmiddellijk maatregelen te nemen", etc. etc. In een motie kan ook een oordeel worden uitgesproken over gevoerd beleid (of beleid dat juist niet is gevoerd). Als dat oordeel zodanig wordt verwoord dat daaruit wantrouwen blijkt, dan wordt de betreffende bewindspersoon (of het gehele kabinet) geacht op te stappen.

Ook impliciet kan een motie als wantrouwen worden opgevat. Toen in 1960 een motie werd aangenomen waarin om bouw van extra woningwetwoningen werd gevraagd, zag minister Van Aartsen dat als wantrouwen in zijn beleid. Hij stapte op en met hem het gehele kabinet, dat zich achter zijn standpunt schaarde. In de Nacht van Schmelzer nam de Kamer een motie aan over het financieel beleid. Die motie werd door het kabinet opgevat als motie van wantrouwen, hoewel de indiener ervan nadrukkelijk zei dat dit niet was bedoeld. Aanneming leidde tot de val van het kabinet. Uiteraard was het kabinet - en waren in het bijzonder de PvdA-ministers - niet verplicht de motie uit te voeren. Sterker: dat zou volkomen onlogisch zijn geweest. Door ontslag aan te bieden, boden zij echter gelegenheid nieuwe ministers te zoeken die daartoe wel bereid waren.

Bij moties waarin iets van het kabinet wordt gevraagd, is de ruimte voor het kabinet groter. Het mag daarbij een eigen afweging maken. Een minister kan bijvoorbeeld menen dat hij of zij de wens van de Kamer niet voor zijn of haar verantwoording kan nemen. Uiteraard doet een kabinet er verstandig aan goed te luisteren naar de wensen van de Kamer. Als het dat vaak niet doet, ligt inderdaad een conflict op de loer, met als mogelijke consequentie een motie van afkeuring of wantrouwen. Geregeld deinst de Kamer overigens terug voor de gevolgen van zo'n motie.

De stelling van onder meer PvdA, SP en GroenLinks dat aangenomen moties altijd moeten worden uitgevoerd, is onjuist. Uitvoering van 'sturende' moties is allereerst een zaak van het kabinet. Hier geldt dat de Kamer niet op de stoel van de regering moet gaan zitten. Doet zij dat wel dan wordt de Kamer in plaats van controleur opdrachtgever van bewindslieden. Maar wie controleert in dat geval de controleurs? Ik vrees ook dat de gevolgen van de stelling niet helemaal worden overzien. Zouden deze partijen, als ze zelf regeringspartij zijn geworden, echt alle moties die worden aangenomen zo maar uitvoeren - ook als aanneming geschiedt tegen de zin van het eigen kabinet?

Het bijzondere dat zich nu heeft voorgedaan, is niet dat een Kamermeerderheid het kabinet een opdracht heeft gegeven, maar wel dat die opdracht is verstrekt aan een kabinet dat zijn ontslag al had aangeboden. Uitvoering van de wens werd door het kabinet aanvankelijk als onmogelijk beschouwd. Dat lag in lijn met het eerder gevoerde beleid. Over niet-uitvoering is vervolgens afkeuring uitgesproken.

De bijzondere omstandigheden - overigens in de eerste plaats voor de asielzoekers die het betreft - heeft tot een staatsrechtelijk onzedelijk besluit geleid. Ministers (met name van de VVD) werden in een dwangpositie gebracht een motie uit te voeren die lijnrecht inging tegen hun opvattingen. En dat zonder dat zij de mogelijkheid hadden om met opstappen te dreigen. De consequentie van daadwerkelijk weggaan (effectuering van de ontslagaanvrage) had immers tot een mini-rompkabinet geleid. Als al sprake is van een 'overwinning van de Kamer', dan is dat daarom een overwinning op 'aangeschoten wild' (met excuses aan de Partij voor de Dieren voor de terminologie). Dat lijkt mij niet voor herhaling vatbaar.



Andere recente columns