De "lijsthufter"

27 oktober 2006, column J.Th.J. van den Berg

Wij voelen ons er in Nederland natuurlijk ver boven verheven, maar daarom zijn wij het nog niet: het twijfel zaaien aan de oprechtheid en bekwaamheid van politieke tegenstanders. Sterker nog: ook in de Nederlandse politiek kunnen wij er niet buiten.

In Nederland wordt doorgaans schande gesproken van de Amerikaanse wijze van campagne voeren die, als vast onderdeel, negative campaigning beoefent. Dit gebeurt daar doorgaans met behulp van televisiespotjes waarin de tegenstander verdacht wordt gemaakt en als dom, gek of te kwader trouw wordt afgeschilderd.

Het goede nieuws is dat de meeste Amerikanen er ook schande van spreken. Het slechte nieuws is dat zij er niettemin naar kijken en er (stiekem) van genieten. Waar het op aankomt: de boodschap blijft hangen. Negatieve spotjes trekken, mits competent gemaakt, de meeste aandacht. Daar is niets Amerikaans aan; overal scoort de ondeugd veel hoger dan de deugdzaamheid.

In Nederland kennen wij de negatieve tv-spotjes niet of nauwelijks (in hoofdzaak omdat die te kostbaar zijn), maar daarvoor kennen wij de effectieve oneliners die de tegenstander bekwaam voor gek zetten. Wij vinden ook die natuurlijk niet netjes maar alweer: ze ontgaan ons niet en ze blijven hangen.

Gegeven het succes ervan in het buitenland, heb ik ooit in eigen politieke kring het volgende, ongetwijfeld onoorbare voorstel gedaan. Iedere partij heeft uiteraard haar "lijsttrekker". Soms wordt hij of zij ondersteund door een "lijstduwer", zoals ooit Joop den Uyl in zijn nadagen hulp kreeg van Wim Kok. Mijn idee was dat er daarnaast behoefte bestond (en bestaat!) aan een "lijsthufter": iemand die zich de geniepige oneliners en verdachtmakingen veroorlooft waar een lijsttrekker te fijnbesnaard voor is. Als het kan, op een wijze waardoor hij de lachers op zijn hand krijgt. Tien tegen een dat de politieke tegenstander er de humor niet van wil zien, boos wordt en ... fouten gaat maken.

Mijn suggestie werd destijds aanstonds afgewezen. Dat was misschien moreel hoogstaand maar ook een beetje dom. Immers, tot in de jaren tachtig had Marcel van Dam in de PvdA gefungeerd als "lijsthufter" of, als men het iets netter wil, als electorale stofzuiger, die het vuil voor de lijsttrekker opruimt. Van Dam vervulde die rol met overtuiging en succes. Uit de jaren vijftig herinner ik mij soortgelijk werk van publicist en Kamerlid, Jacques de Kadt.

Het idee voor zo'n "lijsthufter" heb ik opgedaan bij het volgen van buitenlandse campagnes, onder andere die van de Tories in Engeland, die mevrouw Thatcher aan de macht moesten houden. Partijvoorzitter Norman Tebbit trad daarin op als haar stofzuiger door Labourleider Neil Kinnock te voorzien van welgemikte stompen onder de gordel. En wat te denken van de christen-democraat Heiner Geissler (campagneleider in de CDU) die, met succes, de SPD op de kast joeg.

Op het oog ontbreekt het in deze campagne bij de Partij van de Arbeid aan een geslaagde "lijsthufter" en dat, terwijl deze zulke goede diensten zou kunnen bewijzen. Bij het CDA heeft Maxime Verhagen zich die rol toegeëigend ("Met Bos ben je de klos") en hij vervult die rol met verve. Het ziet ernaar uit dat Gerrit Zalm ("De jacht op Rita Verdonk is geopend") deze functie bij de VVD op zich heeft genomen.

Uit dit alles valt af te leiden dat wij in de Nederlandse politiek - als steeds, overigens - geen beter mensentype zijn dan wie ook. Verder blijkt de functionaliteit van de "lijsthufter" evident. Voorts is duidelijk, dat je er niet de eerste de beste politicus voor kan inzetten, maar dat de "lijsthufter" over bewezen kwaliteiten en statuur moet beschikken. Ten slotte, je hoeft er geen naar mens voor te zijn maar wel iemand met een paar slechte karaktertrekken. Een nette man die het toch probeert - Bobby Ewing die JR nadoet in "Dallas" - valt door de mand, zoals Ahmed Aboutaleb onlangs, toen hij minister Verdonk te kijk probeerde te zetten.



Andere recente columns