De mooie negentiende eeuw

6 oktober 2006, column Bert van den Braak

Het verschijnen van haar autobiografie markeert in zekere zin het vertrek van Ayaan Hirsi Ali uit de Nederlandse politiek, ook al vond dat vertrek feitelijk eerder plaats. De publicatie ging gepaard met enkele optredens in de media, waarin zij haar visie weergaf op politiek en samenleving.

Met Ayaan Hirsi Ali vertrekt een intellectuele, zelfbewuste, maar ook controversiële klokkenluidster; en bovendien een politica die zich verzekerd mag weten van een plaats in onze parlementaire geschiedenis. In een interview in NRC Handelsblad omschrijft zij haar rol in het parlement terecht als 'agendasetting'. Zij heeft inderdaad vraagstukken (zoals de positie van moslimvrouwen en de samenhang tussen islam en integratie) duidelijker dan voorheen op de politieke agenda gezet. In die zin was zij meer activiste dan Kamerlid. Haar basis was weliswaar het parlement, maar het forum waarop zij zich richtte was veel groter.

En haar partij, de VVD, was voor haar vermoedelijk meer een instrument om tot het parlementaire en publieke debat door te dringen, dan een onwankelbare keuze. Zij had net zo goed via de PvdA (waarvan zij eerder lid was), D66 of desnoods GroenLinks de Kamer kunnen binnenkomen, mits haar maar de mogelijkheid zou zijn geboden om 'activistisch' op te treden. Dat het keurslijf van de VVD-fractie soms desondanks knelde, heeft Hirsi Ali zelf overigens niet onder stoelen of banken gestoken.

In het interview in NRC Handelsblad doet zij in lijn daarmee de desalniettemin opmerkelijke uitspraak dat zij volksvertegenwoordiger heeft proberen te zijn in de oorspronkelijke, negentiende-eeuwse betekenis. Het klassieke Kamerlid zonder last of ruggespraak, noemde ze dat ook al eens. Gemeten aan de maat die zij zelf soms van anderen meende te moeten nemen als die in haar ogen te weinig kennis hadden van 'geschiedenis' of 'het liberalisme', is dat een stelling die mij een lichte glimlach ontlokte.

Negentiende eeuw: volksvertegenwoordiging? Ik dacht het niet. In de negentiende eeuw koos een kleine, rijke (mannelijke) elite vertegenwoordigers uit haar midden, die vooral oog hadden voor hun eigen groepsbelang en zich aan 'het volk' weinig gelegen lieten. 'Onafhankelijk' dan wellicht? Zeker, er waren nog geen formele partijen en geen fracties, maar een Kamerlid dat even het algemeen belang iets te veel liet prevaleren boven de belangen van zijn eigen district, kon er donder op zeggen dat zijn zetel bij de volgende verkiezing in gevaar kwam. Als zaken tot stand moesten worden gebracht (aanleg van spoor- of vaarwegen, stichting van scholen etc.) dan lukte dat vrijwel alleen door op nogal gekunstelde wijze de districtsbelangen tegen elkaar uit te spelen.

De negentiende-eeuwse samenleving was een standenmaatschappij met een grote onmondige massa. Juist de vorming van partijen - eerst Abraham Kuypers ARP; partij van de 'kleine luyden' - daarna de Socialistische Bond van Domela Nieuwenhuis en Troelstra's SDAP gaven aan die onmondige massa een stem. Dat die partijen een kans kregen, kwam mede doordat eind negentiende eeuw heel geleidelijk het kiesrecht werd uitgebreid. En die uitbreiding was weer mogelijk door een zekere factievorming in het parlement. Toen het verstikkende, tot parlementaire onmacht leidende, individualisme verdwenen was, konden er eindelijk zaken worden gedaan. Toen kon in 1886, nota bene onder leiding van de 'laatste' conservatief Jan Heemskerk, een eerste stap worden gezet naar algemeen kiesrecht.

Het merkwaardige romantisch-nostalgische verlangen naar de negentiende eeuw is overigens niet het exclusieve gedachtegoed van Hirsi Ali. Ook haar partijgenoot (en fractieleider) Van Aartsen en ook PvdA-voorman Wouter Bos bezondigen zich er aan. Nog maar eens wat voorbeelden van hoe het politieke stelsel uit die eeuw soms uitpakte - want niet alleen regeling van het kiesrecht was sisyfusarbeid: de regeling van de rechtelijke organisatie, pas geregeld na negen voorstellen; regeling van de dienstplicht: acht pogingen tussen 1872 en 1898; invoering van een inkomstenbelasting: gerealiseerd na zes voorstellen tussen 1871 en 1893.

Het is altijd gevaarlijk te denken dat het vroeger beter was. Dat zou juist een verlichte vrouw als Hirsi Ali moeten weten. De idealen die Hirsi Ali nastreeft, zullen vermoedelijk pas na vele jaren kunnen worden bereikt. Voor zover de politiek daarbij een rol kan spelen, valt echter meer te verwachten van gestructureerde, richtinggevende partijen en fracties dan van een uit 150 individuen bestaand parlement.

Dat neemt niet weg dat van tijd tot tijd het optreden van een Kamerlid dat zich minder aan die structuren houdt en dat vooral als 'klokkenluidster' optreedt, ook nuttig is.



Andere recente columns