Zwanger of ziek

1 juli 2005, column Bert van den Braak

Met de indiening van het wetsvoorstel tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers, lijkt een lang gekoesterde wens van veel politici binnenkort in vervulling te gaan. Onderbreking van het kamer-, staten- of raadslidmaatschap vanwege zwangerschap of langdurige ziekte en bevalling is immers niet alleen een belemmering voor deelname van vrouwen aan het politieke leven, maar ook een beperking voor het goed functioneren van (met name kleine) fracties.

Zwangerschap en bevalling zijn overigens in de parlementaire geschiedenis betrekkelijk nieuw als reden voor afwezigheid. CHU en KVP kandideerden lange tijd alleen ongehuwde vrouwen (denk aan freule Wttewaall en mejuffrouw Klompé) en een (aanstaand) huwelijk was reden voor vertrek (zoals in 1963 bij Jopie Knol) Bij PvdA en VVD werden wel gehuwde vrouwen gekozen, maar die hadden de gezinsvorming als regel al achter de rug.

Pas in 1959 werd een jonge vrouw, de 32-jarige Haya van Someren voor de VVD, Tweede Kamerlid. Zij was in 1965 dan ook de eerste die haar kamerlidmaatschap moest onderbreken vanwege zwangerschap en bevalling. Na haar volgden onder andere Nel Barendregt, Andrée van Es, Ank Bijleveld, en recenter Femke Halsema, Arda Gerkens, Jet Bussemaker, Nicolien van Vroonhoven, Sharon Dijksma en Lousewies van der Laan.

Inmiddels zijn er ook twee staatssecretarissen geweest, die vanwege zwangerschap tijdelijk hun functie neerlegden. In vervanging van bewindslieden wordt overigens in het wetsvoorstel niet voorzien. Dat regelen de bewindslieden onderling.

De lijst van afwezigen vanwege (langdurige) ziekte is uiteraard veel langer. In het grijze verleden van de Eerste Kamer nam het absenteïsme soms extreme vormen aan. Veel van de oudere senatoren hadden te kampen met bijvoorbeeld jicht en verschenen zelden of nooit. In oktober 1827 meldden liefst dertien van de vijfenvijftig senatoren zich ziek. In 1846 werd zelfs bij het zieke lid Van der Goltz thuis vergaderd, omdat anders het quorum niet zou worden gehaald.

Ook in latere jaren waren leden soms lang afwezig. Na de verkiezingen van 1913 duurde het bijvoorbeeld door ziekte een half jaar voordat Victor de Stuers zich kon laten beëdigen. In 1965 besloot de KVP'er Janssen, zonder nog te zijn beëdigd, na anderhalf jaar zijn plaats toch maar aan een ander over te laten. De tweemansfractie van de PPR was in de periode 1971-1972 feitelijk gehalveerd door ziekte van Jacques Aarden.

Van meer recente datum is de langdurige afwezigheid van onder anderen Henk Vos, Tara Singh Varma en Wien van den Brink. Het huidige SP-Tweede Kamerlid Piet de Ruiter is nu al anderhalf jaar afwezig.

Voor een betrekkelijk kleine fractie is dat uiteraard heel vervelend, maar er zijn bovendien voorbeelden van directe politieke gevolgen van afwezigheid. In 1901 werd de ernstig zieke Van Kerkwijk naar de Kamer gebracht om vóór de ontwerp-Leerplichtwet te stemmen. Omdat de van zijn paard gevallen Graaf Schimmelpenninck wél afwezig was, gaf Van Kerkwijks voorstem de doorslag.

In 1949 dreigde afwezigheid van Van Walsum het voorstel over de Soevereiniteitsoverdracht te doen stranden. Zoals ik eerder al eens meldde, werd dit door tijdelijke vervanging van Van Walsum voorkomen; vervanging die de PvdA zélf had geregeld door Van Walsum tijdelijk ontslag te laten nemen.

Het is wel de vraag hoe de nieuwe wettelijke vervangingsregeling in de praktijk zal uitwerken. Kamerlid worden in de wetenschap dat dit maar drie maanden duurt, lijkt niet op voorhand aantrekkelijk. Voor je ingewerkt bent, moet je er alweer uit. En wat gebeurt er als tijdens de vervangingsperiode een nieuwe (echte) vacature ontstaat. Die plaats zal dan worden vervuld door degene die al als tijdelijke vervanger optrad. Moet die tijdelijke vervanger dan ook weer tijdelijk worden vervangen? Maar dát er nu iets wordt geregeld, lijkt mij een goede stap.

genoemde huidige vrouwelijke Tweede Kamerleden



Andere recente columns