Kamer 'let op uw saeck'

24 april 2015, column Bert van den Braak

Commentatoren als Hans Goslinga in Trouw en Tom-Jan Meeus in NRC Handelsblad oordeelden kritisch over het voorzitterschap van Anouchka van Miltenburg en over de gang van zaken in de kwestie-Voortman. Vertrekkend senator Klaas de Vries zei in een interview met NRC dat de Tweede Kamer slechts de plaats is waar elders gesloten deals worden besproken. Verder bekritiseerde hij het gebrek aan dualisme en het onvermogen om kritiek op bijvoorbeeld wetgeving te waarderen als nuttige bijdrage aan het democratische proces. Helaas moet het meeste daarvan worden onderschreven.

Nu werd in het afscheidsartikel van De Vries ook verwezen naar een door hem in 1975 gegeven interview met weekblad Haagse Post, waaruit bleek dat hij toen al het nodige had aan te merken op de gang van zaken in het parlement. Dus je zou nog kunnen denken: Niets nieuws onder de zon. Ik vrees van niet, want er is inderdaad wel wat aan de hand.

Om toch maar met een positieve observatie te beginnen: mijn indruk is niet dat tegenwoordige Tweede Kamerleden van een minder niveau zijn dan die van dertig, veertig jaar geleden. Neem bijvoorbeeld de woordvoerders onderwijs, onder wie inhoudelijk goed ingevoerde leden als Paul van Meenen (D66), Harm Beertema (PVV), Roelof Bisschop (SGP) en Michel Rog (CDA), een bevlogen belangenbehartiger als Jasper van Dijk (SP) en een onvermoeibare strijdster voor het vmbo als Tanja Jadnanansingh (PvdA). Die zijn zeker niet minder dan vele voorgangers. Bij debatten valt juist de veelal goede dossierkennis van Kamerleden op.

Maar de kritiek op de Tweede Kamervoorzitter laat zien, dat er toch wel iets fundamenteels mis is. Hier en daar werd gesuggereerd dat Anouchka van Miltenburg maar beter kan terugtreden. Vraag zou dan echter zijn: wie dan wel? In de huidige Tweede Kamer zijn geen leden die op grond van Kamerjaren of politieke loopbaan een soort natuurlijk gezag hebben. Ervaring ontbreekt. Acht jaar geleden deed de Kamer op initiatief van toenmalig CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek aan 'parlementaire zelfreflectie'. Van de stuurgroep van twaalf leden die dat proces begeleidde, zijn slechts twee leden nu nog Kamerlid. Minder dan een derde van de toenmalige Kamerleden is nu nog lid. Een Kamer die met gezag wil optreden heeft gezagvolle 'oudgedienden' nodig, zowel in het verkeer met het kabinet als waar het de eigen organisatie en werkwijze betreft. Tekenend is verder dat er momenteel nog slechts één oud-minister, Alexander Pechtold, in de Kamer zit.

De Kamer heeft voorts de afgelopen tien jaar verloedering van de parlementaire zeden getolereerd. Beledigingen en insinuaties werden toegestaan - ook aan het adres van personen en organisaties buiten de Kamer, die zich dus niet konden verdedigen. Sommigen leden lieten zich niets of weinig gelegen liggen aan vermaningen van de Voorzitter. Dat zorgde voor een proces van zelfverminking. De Voorzitter heeft mede daardoor een aanzienlijk moeilijker taak gekregen dan enkele decennia geleden.

Van voornemens in de Tweede Kamer om minder in te gaan op hypes is evenmin weinig terecht gekomen, waardoor de regeling van werkzaamheden vaak ontaardt in een weinig verheffende strijd om nog maar eens een extra debatje. De concurrentie op zowel electoraal vlak als bij het verkrijgen van media-aandacht is groot en dat weerspiegelt zich in het soort debatten. Media-aandacht krijgen voor behandeling van complexere vraagstukken is - toegegeven - ook niet eenvoudig.

Wenselijk is dat de Tweede Kamer gezag en aanzien heeft. Dat krijg je door goede, aansprekende Kamerleden en door debatten die er toe doen. De zorg van politici en partijen lijkt uitsluitend uit te gaan naar de eigen positie. En er is zelfs een 'partij' die het geen probleem vindt als de 'Haagse politiek' een beetje verdacht wordt gemaakt. Discussies over beloning en wachtgeld laten overigens zien dat ook 'gevestigde partijen' liever populisme belonen dan te verdedigen dat 'volksvertegenwoordiger' geen gewone baan is en dat het aanvaarden van risico's die inzet voor de publieke zaak met zich meebrengt, best wat meer mag worden gewaardeerd.

Dat er problemen zijn rond het voorzitterschap van mevrouw Van Miltenburg zal niemand ontkennen. Er is echter wel iets fundamentelers aan de hand: het aanzien van de Tweede Kamer staat op het spel. Ieder individueel Kamerlid, iedere fractie en iedere partij zou zich bewust moeten zijn van de effecten van negatieve beeldvorming. Van politici, maar zeker van Tweede Kamerleden, mag 'institutioneel' denken en oog voor het aanzien van de parlementaire democratie worden verwacht. Hopelijk denken parlementariërs daar nog eens aan, nadat ze op Koningsdag tijdens de aubade hebben gezongen: "O Nederland, let op u saeck, de tyt en stont is daer".



Andere recente columns